Over

Over2018-08-09T16:04:46+00:00

De bibliografische referenties, betreffende het lymfsysteem, zijn talrijk en zagen het licht in de Oudheid. Het is de gewoonte Hippocrates te citeren die gewag maakt van het bestaan van de lymfe (de witte bloedsomloop). “Lymfa” vindt zijn oorsprong in het Griekse woord “Nymphe”, de godin der heldere wateren. Het is veelvoorkomend de Griekse letter N omgevormd te zien tot de Latijnse letter L. De lymfe is dus kleurloos : enkel de lymfe van het mesentericum is wit gedurende de spijsvertering.

In Milaan herontdekt Gaspare Aselli (1581-1626) in 1662 de echtheid van de lymfevaten gedurende het disseceren van de ingewanden van een hond
In Montpellier isoleert Jean Pecquet (1622-1674) de citerna, eveneens bij de hond. Thomas Bartolin (1655-1738) realiseert een anatomische beschrijving van het lymfesysteem en in dezelfde periode aanziet Olf Rudbeck (1630-1702) het lymfesysteem als een functionele entiteit. Winiwarther (1848-1917), een Oostenrijkse chirurg, was zonder twijfel de eerste die de basis legde van de manuele handgrepen om de pathologie van de lymfe te behandelen.

Verder zullen we ons beperken tot het beschrijven van de verschillende benaderingen van het lymfesysteem. Vermelden we toch Emil Vodder (1896-1986) die de uitvinder was van een techniek van manuele lymfedrainage in schoonheidszorgen. In 1932 startte hij deze praktijk en in 1936 presenteerde hij zijn techniek in Parijs gedurende het Congres van Estetiek “Santé et Beauté”
Een hele tijd later probeerde hij door te dringen in het domein van de geneeskunde en meer bepaald in het domein gereserveerd aan de kinesitherapeuten. Komende uit de esthetiek, was dit geen gemakkelijke opgave, des te meer hij autodidact was. E. Vodder had geen enkel wetenschappelijk onderzoek verricht en kon dus het wantrouwig auditorium niet overtuigen.

We hadden de gelegenheid om zijn cursus te volgen, gegeven in Brussel door zijn echtgenote Estrid en hemzelf (in 1970). Wij hadden op hetzelfde ogenblik het goede geluk Sabine Goddart te ontmoeten : kinderchirurge, medestichtster van ISL, die op zoek was om een laboratorium over lymfologie in te richten. We ontvingen haar binnen de muren van de Université Libre de Bruxelles, en samen hebben we onze opzoekingen verricht betreffende het lymfesysteem. Onze eerste publicaties over lymfologie dateren uit deze periode (AL1 – AL 10).

Sabine Godart presenteerde haar aggregatiethesis in lymfologie (1975) aan het universitair onderwijs en wijdde zich meer en meer exclusief aan kinderchirurgie.

We hebben het laboratorium van onderzoek in lymfologie verder ontwikkeld en meerdere Belgische en buitenlandse vorsers hebben deelgenomen aan onze werken : G. Delacave, P. Lievens, Y. Geysels, R. Meeuwsen, I. Caplan, E. Kerckhofs, P. Klein, L. Marcovecchio , J-L. Ciucci, J.P. Belgrado et O. Leduc , alsook onze technici H. Van Humbeek et P. Demaret , industrieel ingenieur. Door hun werk hebben al deze medewerkers er veel toe bijgedragen om ons laboratorium wereldbekend te maken.

In hoofde van mijn functie als voltijds professor aan de ULB, hebben wij de kans gehad mee te werken aan universitaire diensten die hun deuren voor ons hebben opengezet (vasculaire chirurgie, oncologische chirurgie, pediatrie, nucleaire geneeskunde …)
De dienst diergeneeskunde verleende ons dieren voor experimenten, daar onze eerste onderzoekingswerken op deze dieren plaatsvonden.

De oriëntaties van onze onderzoeken waren de volgende :

  1. Onderzoek op het dier (muizen, ratten, cobayes, varkens, schapen…)
    • Plaats : Vrije Universiteit  Brussel.
  2. Anatomisch onderzoek op menselijke lijken.
    • Plaats : Vrije Universiteit Brussel en Facultad de Medicina Buenos-Aires.
  3. Onderzoek op gezonde mensen.
    • Plaats : Université Libre de Bruxelles.
  4. Onderzoek op patiënten.
    • Plaats : Hôpitaux universitaires de Bruxelles.

Op basis van deze experimenten hebben we een methode uitgewerkt om oedeem te behandelen.

In 1983 bepaalden wij de verschillende onderdelen van onze methode gedurende een congres georganiseerd door de “Groupement Europeen de Lymphologie ( G.E.L. ) te Parijs. Onze bevindingen waren, ten gevolge van experimenten gerealiseerd met lymfoscintigrafie (in samenwerking met Dr P. Bourgeois van de afdeling nucleaire geneeskunde van het CHU Saint Pierre, Bruxelles), dat de “oproepingshandgreep”, op punt gesteld bij het dier, een intra lymfatisch aanzuigeffect had op de HAS Tc 99m alsook een “drukeffect” (OL1.1, OL1.3, OL1. 4), We zagen eveneens dat de resorptietechniek een uitgebreide invloed had op het opslorpen van de eiwitten door hetzelfde lymfatisch systeem (OL1.2, OL1.3, OL1.4). Later hebben we de vervangende vaten geïsoleerd die zich ontwikkelen wanneer het lymfesysteem onderbroken is. Hiervoor hebben we geëxperimenteerd op dieren (ratten en muizen) en hebben we meer dan 300 menselijke lijken onderzocht ( AL1.32 ). Deze resultaten werden geconfirmeerd op het levend wezen door middel van lymfoscintigrafie.

Onze behandelingsmethode van het oedeem behelst verschillende therapeutische benaderingen ( OL1.19 ).
Het is nodig eraan herinnerd te worden dat oedeem meestal een lymfatische en veneuze oorsprong heeft. Het gezwollen weefsel bestaat dus uit twee hoofdzakelijke elementen. Het ene is het vloeibare deel waarvan water het hoofdbestanddeel is en het tweede is een agglomeraat van macro moleculen waarvan proteïnen het hoofdbestanddeel uitmaakt.

Het is mogelijk deze 2 verschillende elementen tegelijkertijd te evacueren. Dit is de reden waarvoor een meer-vormige therapie voorgesteld wordt :

1. manuele lymfedrainage
2. zachte druktherapie
3. meerlagige bandages
4. drukmouw of kous.